Het klimaat in een stad kan lokaal afwijken van het gemeten klimaat in het vrije veld. Dit staat bekend als het warmte-eiland effect. De lokale luchttemperatuur kan tot 8 °C hoger liggen dan die in de omgeving. Dat is iets om rekening mee te houden voor de koudevraag. Het stedelijk warmte-eiland effect wordt bepaald door de bebouwingsdichtheid, de windrichting, het jaargetijde en het moment van de dag. Het stedelijk warmte-eiland effect is het sterkst in de zomer tijdens de nachten en in weersituaties met weinig wind en weinig bewolking.

Gemiddeld verloop van het UHI in de zomer van 2010 als functie van de tijd van de dag (a.) en de gemeten windsnelheid (b.), temperatuur (c.), wolkenbedekkingsgraad (d.) en luchtdruk (e.). Bron: KNMI
Gemiddeld verloop van het UHI in de zomer van 2010 als functie van de tijd van de dag (a.) en de gemeten windsnelheid (b.), temperatuur (c.), wolkenbedekkingsgraad (d.) en luchtdruk (e.). Bron: KNMI
Verhoging van de buitenluchttemperatuur door het jaar heen als gevolg van een eenvoudige benadering het stedelijk warmte-eiland effect voor het klimaatreferentiejaar voor de energiebehoefte volgens NEN 5060.

Met een eenvoudige benadering kunnen deze factoren worden vertaald naar een verhoging van de (lokale) luchttemperatuur door het jaar heen. Daarmee kan weer worden gerekend aan de energievraag, de installatiecapaciteit en het binnenklimaat van gebouwen. Het stedelijk warmte-eiland effect heeft vooral invloed op de koelvraag en/of de temperatuuroverschrijding in gebouwen. Met de eenvoudige benadering kan een indicatie worden verkregen van de extra koelvraag en het extra aantal uren temperatuuroverschrijding als gevolg van het stedelijk warmte-eiland.