Berekening van de jaarbelastingduurkromme(s) voor warmte en/of koude aan de hand van een dynamische gebouwsimulatie.

Weten waar de basislast voor warmte of koude precies ligt, is van belang voor het bepalen van de economische capaciteit van energie-efficiënte maar (nog) kostbare installatietechnieken zoals warmtepompen en brandstofcellen. Deze technieken vragen een maximale inzet met een minimale capaciteit om economisch haalbaar te zijn. Een nauwkeurige berekening van de jaarbelastingduurkromme is cruciaal om de basislast te kunnen bepalen. De berekening vereist een dynamisch rekenmodel. Het specifieke gebouwontwerp en inzicht in het (genormeerde) gebouwgebruik vormen naast het gebouwontwerp de basis voor het rekenmodel. Een scherpe bepaling van de basislast voorkomt een onnodige investering in een te grote capaciteit van de energie-efficiënte installatietechniek voor de basislast. De pieklast kent per definitie een minimale inzet en kan worden ingevuld met conventionele, goedkope installatietechniek.

Moderne, goed geïsoleerde gebouwen hebben een 'magere' jaarbelastingduurkromme voor warmte. De basislast (3,4 kW) is nog maar een fractie van de pieklast (21 kW) maar levert wel 70% van de benodigde warmte.
Moderne, thermisch goed geïsoleerde gebouwen hebben een ‘magere’ jaarbelastingduurkromme voor warmte. Het benodigde vermogen voor de basislast is daarbij nog maar een fractie van de pieklast maar levert wel het merendeel van de benodigde warmte.