Geleverde diensten:
- Energieconcept en installatieconcept op hoofdlijn
- Dynamische gebouwsimulatie voor de beoordeling van binnenklimaat, vermogens voor verwarmen en koelen, ventilatiedebieten en energievraag
- Energieprestatie-berekening voor de aanvraag omgevingsvergunning
- Deelname ontwerpteam voor borging van gezondheid binnenklimaat en energieprestatie
De resultaten van een dynamische gebouwsimulatie van het ziekenhuis gaven de opdrachtgever naast inzicht in het binnenklimaat tevens inzicht in de jaarbelastingduurkrommes voor verwarming en koeling. Hiermee kan scherper het benodigde vermogen worden bepaald dat economisch zinvol is. De debieten en de vermogens voor warmte- en koudeopslag zijn ook hieruit af te leiden. In de resultaten is eveneens rekening gehouden met het warmte-eiland effect voor de specifieke locatie van de nieuwbouw.
Koelplafond of all-air
Een ziekenhuis heeft een grote koelvraag als gevolg van een continue bezetting en veel elektrische (medische) apparatuur. Koelplafonds hiervoor stuiten op bezwaren vanwege investerings- en onderhoudskosten. Een zogeheten all-air systeem waarbij het transport van zowel warmte als koude voor de klimatisering volledig via de ventilatielucht geschiedt, is een alternatief. Ventilatielucht is toch al in ruime mate vereist zo niet gewenst in een ziekenhuis uit het oogpunt van een fris gebouw. Bij een all-air systeem vindt in principe geen nabehandeling plaats op ruimteniveau, eveneens om redenen van het beperken van investerings- en onderhoudskosten. Wel kan op ruimteniveau het luchtdebiet worden gevarieerd binnen bepaalde grenzen. Met behulp van dynamische gebouwsimulatie is een all-air systeem voor de nieuwbouw onderzocht, zowel wat betreft het binnenklimaat als het energieverbruik.
Het belang van de regeling voor het binnenklimaat
Naast het ventilatievoud speelt ook de inblaastemperatuur een rol bij een all-air systeem. Deze beide zaken zijn direct aan elkaar gerelateerd. De inblaastemperatuur wordt zo gekozen dat de variatie in de warmte- of koudebehoefte van de afzonderlijke ruimtes kan worden opgevangen door de variatie in het luchtdebiet op ruimteniveau. Een vrij vlakke stooklijn voor de inblaastemperatuur volstaat, mede dankzij de goede thermische isolatie van de gebouwschil. De bijbehorende stooklijn is in eerste instantie afhankelijk van de buitentemperatuur en verschilt subtiel per luchtbehandelingskast afhankelijk van de achterliggende bouwdelen en functies (zie ook verderop). Bij matige interne en externe warmtelasten ligt de stooklijn hoger. Dit is het geval gedurende de nachtperiode (geen zonbelasting, lagere bezetting) en in het midden van het stookseizoen ook overdag (geringe zonbelasting). De uitzondering zijn de operatiekamers met specifieke en strenge eisen voor de ventilatie en het binnenklimaat. De operatiekamers hebben daarom hun eigen luchtbehandeling.
All-air in relatie tot gebouwgebruik
De uitdaging bij een all air systeem is om de afzonderlijke ruimtes te voorzien van een goed binnenklimaat met behulp van gemeenschappelijke instellingen voor de inblaastemperatuur van de ventilatielucht. Slechts één gemeenschappelijke instelling van de ventilatielucht voor de conditionering van het binnenklimaat van alle ruimtes is onmogelijk. Dat is het gevolg van de uiteenlopende kenmerken en eisen aan het binnenklimaat voor de verschillende functies, van verpleegkamer tot operatiekamer en kantoor alsmede van de opdeling in bouwblokken. De oriëntatie van de gevels (zonbelast of niet) heeft ook invloed op de warmte- en koelbehoefte van de afzonderlijke ruimtes. Een logische opdeling van luchtbehandelingskasten naar bouwblok en bouwdeel volstaat om een beperkt aantal sets van instellingen voor de conditionering van het binnenklimaat te krijgen. Dit is onder de voorwaarde dat gelijksoortige functies in grote mate zijn gegroepeerd. De ruimtes met veel daglichtopeningen zoals de entree en de magistrale (hoofdverbindingsgang) vragen nog enige aanvullende verwarming in het stookseizoen. De inpandige ruimtes met een hoge interne warmtelast vragen aanvullende koeling.