Geleverde diensten:
- Bouwbesluittoets energieprestatie en gezondheid.
- Bepalen en beheersen temperatuuroverschrijding.
- Dimensionering installatietechniek (ventileren, verwarmen en koelen).
- Installatieconcept en gelijkwaardigheid WKO met stadsverwarming.
- Invloed van specifieke doelgroep op gebouwontwerp en installatietechniek.
Door Kindergarden wordt een maximale CO2-concentratie van 1000 ppm geëist voor verblijfsruimtes. Rekenen met de (standaard) CO2-uitstoot voor volwassenen leidt bij een kinderdagverblijf tot overdimensionering van de ventilatiecapaciteit. Althans uit het oogpunt van gezondheid. Het metabolisme en daarmee de CO2-uitstoot van (jonge) kinderen bedraagt 25-45% van die van een volwassene. Beide zaken zijn namelijk nauw verbonden met het lichaamsgewicht. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de sterk uiteenlopende activiteiten bij een kinderdagverblijf: van spelende tot slapende kinderen.
Andere aspecten die zijn meegenomen voor de capaciteit en de uitleg van de installatietechniek zijn:
- De fluctuatie in de bezetting.
- De oriëntatie en de compactheid van het gebouw.
- De verschillende binnenklimaateisen voor groepsruimtes en aangrenzende slaapruimtes.
Een ander kenmerk van een kinderdagverblijf is een hoge bezetting van de groepsruimtes. De bezetting kan bovendien snel veranderen. CO2-sturing van de ventilatielucht ligt dan voor de hand. Ondanks ook warmteterugwinning door ventilatie leiden grote ventilatiedebieten tot problemen met het binnenklimaat in de winter. De voorziene lage temperatuur verwarming (via de vloer) is dan te traag om het setpoint voor ruimteverwarming te bereiken c.q. te behouden bij grote ventilatiedebieten. Enige voorverwarming van de ventilatielucht bleek onvermijdelijk.
Het gebouwontwerp kent een lage compactheid als gevolg van de stedenbouwkundige situatie met bijgevolg een langsgevel op het zuiden en op het noorden. De ruimtes achter beide langsgevels hebben verschillende verblijfsfuncties: groeps- en slaapruimtes liggen voornamelijk langs de noordgevel, verkeersruimtes liggen voornamelijk langs de zuidgevels. Beide langsgevels worden uitgevoerd met relatief grote daglichtopeningen. Voor de zuidgevel had dit tot gevolg dat meer en iets koelere lucht nodig is in de zomer om ongewenste temperatuuroverschrijding te voorkomen.
Slaapruimtes in kinderdagverblijven zijn bij voorkeur koel (tot 16 °C) en mogen om praktische redenen geen hogere binnentemperatuur krijgen dan 23 °C (in de zomer). Voor de naastgelegen groepsruimtes is een hogere binnentemperatuur gewenst. Voor beide verblijfsruimtes kan het gewenste binnenklimaat worden gegarandeerd door een combinatie van bouwkundige maatregelen (thermische isolatie) en de koppeling van de slaapruimtes op de luchtbehandeling van de verkeersruimtes die in de zomer worden voorzien van koelere lucht vanwege de ligging aan de zuidgevel.
De energieprestatiecoëfficiënt van het ontwerp is 0,89 (eis (2018): 1,1).

Voorgevel kinderdagverblijf Madridstraat Leidsche Rijn Utrecht.
Bron: Archivolt Architecten, Amsterdam